RUIMTE MAKEN?!


Introductie


Wij zijn Ashley, Carolien en Maartje en we zijn relatieve nieuwkomers op het kunsteducatie-speelveld. Ondanks dat we frisgroen beginnen (of juist daarom?) botsen we al geregeld tegen de kaders van onze speelruimte. Waar binnen het (kunst)onderwijs is ruimte voor onszelf, onze visie en ruimte voor onze eigen maak-, ontwerp-, en kunstpraktijk? Zou het kunnen dat de hoge uitval onder docenten (zelfs al in de eerste vijf jaar na afstuderen) hier ook mee te maken heeft? Je hebt bewegingsruimte nodig als docent om leerlingen te ondersteunen in het ontdekken wie ze zijn, willen worden en hoe ze zich verhouden tot de wereld en anderen om hen heen We zijn makers en we zoeken ruimte. We moeten ruimte maken!

Hoe maak je dan ruimte? Ruimte is fluide, vanwege de continue wisselwerking tussen individuele eigen ruimte en die van een ander of het andere. Onze aanname is dat deze fluide ruimte mogelijkheden biedt. Daarom onderzoeken we:


Wat is het belang van het maken van veilige, vrije ruimte voor kunstdocenten?


Behapbaarder gemaakt in de volgende deelvragen:


  1. Wanneer is ruimte veilig en vrij?
  2. Hoe maak je als kunstdocent ruimte?
  3. Wat betekent ruimte maken voor het kunstonderwijs?



Opbouw onderzoek

De veilige én vrije ruimte die wij zoeken vindt zijn basis in onze bronnen, bronnen die voortbouwen op andere bronnen. Visies van Bell Hooks, Hannah Arendt en Gert Biesta, ook meer onverwachte bronnen beïnvloeden ons. Hierover lees je meer onder deelvraag 1.

In onze praktijk passen wij deze veelal theoretische kennis van anderen toe en draaien we aan de knoppen van onze mogelijkheden binnen de context waarin wij opereren als kunstdocenten. We zijn kritisch over wat wel en niet werkt voor ons in onze praktijk en wat wel en niet aansluit bij onze persoonlijke visie. Zo maken we ieder op onze eigen manier ruimte  in ons ontwerpend onderzoek. Hierover vind je meer onder deelvraag 2.

Als geen ander weten we dat kennis beter beklijft als je het zelf ervaart en tegelijkertijd door anderen op relevante kennis gewezen te worden. Daarom delen wij onze belichaamde kennis, belangrijkste bronnen en ervaringskennis met andere kunstdocenten. De kennis die groter is dan onze eigen praktijken kunnen we toevoegen aan de kennisbasis en delen wij onder deelvraag 3. Tot slot zullen we aanbevelingen doen voor de praktijk (DIY).