RUIMTE?


Deelvraag 1

Wanneer is een ruimte veilig en vrij?


Aan een vrije ruimte gaat een veilige ruimte vooraf. Veiligheid is een relatief begrip. In de basis draait het om de afwezigheid van gevaarlijke situaties. De ruimte is een leeromgeving en daarbinnen is het van cruciaal belang dat deze basale vorm van veiligheid gewaarborgd wordt. Echter gaat de veiligheid waar wij ons op focussen in ons onderzoek Ruimte Maken?! verder dan de fysieke veiligheid van leerlingen. Wij benaderen ruimte op een holistische manier. Het draait om vertrouwen, bewegingsvrijheid, een voedingsbodem. De ruimte in de breedste zin van het woord.

In dit deelonderzoek belichten we diverse visies op ruimte en de verbanden ertussen.

Vanuit de deelnemer

Wanneer alle deelnemers zich comfortabel voelen om te leren en te delen is de ruimte veilig. Ook het comfortabel voelen is een relatief begrip en onderhevig aan de persoonlijke behoefte. Daarom kunnen we alleen spreken over veiligheid in de afwezigheid van zaken, zoals ongelijkheid en persoonlijke onrust (of gevaar). Denk aan een kind wat gepest wordt, of aan een kind dat een onprettig verbaal contact heeft met de docent voor zich. Alles wat een opbouwende sfeer en de gelijkwaardigheid tussen de deelnemers ten nadele beïnvloed behoeft afwezig te zijn. Dit geldt voor elke deelnemer aan de ruimte. Alleen zolang alle deelnemers, dus ook de docent, deze veiligheid ervaren, kan een ruimte veilig genoemd worden.

Wanneer alle deelnemers zich ook comfortabel voelen om te groeien wordt de ruimte vrij. Als je je gezien, gewaardeerd en veilig voelt kan je ontwikkelen. Vrijheid is ook de mogelijkheid tot handelen. Een vrije ruimte is een ontmoetingsplaats waarin mensen kunnen handelen, waar alle aanwezigen een stem hebben gekregen en geleerd hebben naar elkaar te luisteren. Dat is alleen mogelijk je je tot anderen kunt verhouden.

De westerse filosoof Levinas had kritiek op de westerse gewoonte waarin het ego centraal staat. Daarmee verliezen we de mogelijkheid om iets te bekijken vanuit een ander zijn perspectief. Voor ons is het niet zo natuurlijk om te denken vanuit de ander, een groep of gemeenschap. In het Afrikaanse Humanisme bekend onder de naam Ubuntu is een van de kernwaarden dat een mens een mens is door anderen. De deelname aan een gemeenschap met anderen essentieel is voor persoonlijke groei en ook de motivatie en het doorgeven van het proces.

Bell Hooks streeft ook naar veilige ruimte, maar niet naar gelijkheid. Een veilige ruimte betekent dat de ander anders is. Onderdeel uitmaken van een groep betekent dus niet dat er geen ruimte is voor een ‘ik’ en anders zijn. Het betekent puur je veilig tot anderen die anders zijn te verhouden.

Het draait dus om een ruimte waar de ander centraal staat. Daarin heeft iedereen heeft een gelijke stem. (Kunst)onderwijs is een middel om met de wereld, en dus de ander, in gesprek te komen. Hiermee wordt de kunstles een plek om de ander te ontmoeten.

Vrijheid kan ook het breken van regels betekenen. Dit kan voor sommigen onveiligheid betekenen. De grens van wanneer het veilig genoeg is, is niet voor iedereen hetzelfde. Als docent moet je beseffen dat je je eigen achtergrond de lens bepaald waardoor je kijkt. Zo ook de onze, als witte westerse vrouwen. Ons idee van veiligheid en vrijheid is niet altijd hetzelfde als die van de deelnemers die je voor je hebt.


Rol voor de docent

Aan een vrije ruimte gaat een veilige ruimte vooraf. De taak van de docent is om deze beide te faciliteren. Zodra het je is gelukt om een veilige ruimte te maken, kun je overschakelen op een groei-mindset. De veilige ruimte is echter fragiel en je zult ongetwijfeld op bepaalde momenten een dans maken met de grenzen hiervan. Op het moment dat je je op een grijs gebied begeeft, kun je nog steeds inzetten op een groei-mindset. Het is echter niet realistisch (en eerlijk) om van de deelnemers echte groei te verwachten.

In Transformatief Kunstonderwijs vinden we aanpak die overeenkomt met het ontmoeten van de ander met groei en ontwikkeling als uitgangspunt. “Faciliteer horizontale dialogen binnen een klimaat waarin de lerenden participatiekansen hebben, gewaardeerd worden en veilig zijn.” Het faciliteren van een horizontale dialoog impliceert onderlinge gelijkheid. Vanuit de visie van Bell Hooks kunnen we dit opvatten als de acceptatie van ieder zijn anderszijn. Die acceptatie zorgt voor een gelijkwaardigheid zonder de uniciteit van elk individu te ontkennen.

De rol van de docent ligt in het begeleid ontdekken zoals Biesta dit noemt. Als docent begeleid je de deelnemer in het onderzoeken waar de leerling zelf ruimte kan maken. Dit doe je door sturing, aandacht, aanwijzingen en complimenten te geven. Het betekent ook geen genoegen met lage inzet. Een groei-mindset faciliteren en daarbij de veiligheid behouden betekent niet dat je geen grenzen mag stellen. Veiligheid en vrijheid moeten stevig bewaakt worden. Als docent moet je een duidelijke consensus creëren over wat de grenzen in die specifieke ruimte zijn. Door de deelnemers vanuit de ander, de groep te laten denken kun je ze zelf aan het werk zetten om die veiligheid en vrijheid te laten bewaken. Dit kun je oefenen door bijv. rollenspellen.